Selecteer een pagina

DAGBOEK DEEL 2 Het kwartje valt

Margot Peters (1983) is getrouwd met Marco en woont in de bossen op de Veluwe. Margot had altijd al overgewicht en op den duur ook steeds meer gezondheidsproblemen. Pas een paar jaar geleden werd ontdekt dat ze PCOS heeft, een aandoening waarbij ‘normaal eten’ met veel koolhydraten, juist averechts werkt. In haar blogs vertelt ze over de lange reis die ze aflegde voordat ze de aanpak van TheNewFood vond en daarna.

27 september 2010

We willen samen zwanger worden, maar ik heb geen cyclus. Ik ben al een tijd gestopt met de pil, maar mijn menstruatie blijft uit. Ik loop naar de koelkast en haal mijn favoriete troostvoedsel uit de vriezer: ijs. “Wil jij ook?” vraag ik mijn man. “Nee, ik kan niet zoveel eten als jij, waar laat je het?” is zijn reactie.

Niets

Ik voel verdriet. Zie je wel, ik kan blijkbaar niet normaal met eten omgaan én ook al geen normale cyclus produceren. Ik wist het wel, er is iets mis met mij. Terwijl ik langzaam de hele bak ijs leeg eet, hebben we een gesprek over onze kinderwens. Samen rekenen we uit hoe lang geleden ik met de pil gestopt ben. Het is toch zeker al een jaar.

Ik stopte niet alleen omdat wij kinderen wilden. Ik stopte ook met de pil omdat ik niet meer wilde dat iets kunstmatigs mijn natuurlijke ritme verstoorde. Toen was het geen probleem dat er niet direct een cyclus ontstond; ik had alle tijd. Ik wilde mijn lichaam de tijd geven om een eigen ritme te vinden. Nu, een jaar later, begint het toch wel op te vallen dat er niets gebeurt.

Hulp

We zijn in de tussentijd getrouwd en onze kinderwens is sterker geworden. “Ik denk dat we hulp moeten vragen,” zegt mijn man. Ik ben nog steeds verdrietig, maar ik huil niet. Ook zeurt er ergens onrust en een gevoel van falen. De bak ijs is inmiddels leeg en ik ga over op mijn tweede soort favoriete troosteten: ham-kaas-chips met kruidenkaas. “Hoe kan jij dat toch allemaal eten?” vraagt mijn man weer. “Ik word al misselijk bij de gedachte.”

Mijn gevoel gaat uit. Ik voel eigenlijk alleen nog maar leegte en denk: zie je wel, er is echt iets mis met mij. Nu ik dichtgeklapt ben, kunnen we niet verder praten. Mijn man zet de televisie aan. In stilte kijken we samen naar een film. Ik eet op de automatische piloot de zak chips leeg. Veel voel ik daar ook niet bij. Het is gewoon zoals het gaat. Ik sta op, gooi de zak chips en het bakje kruidenroomkaas weg en loop terug.

Het kwartje valt

Ik zit nog een tijdje op de bank in mijn eetroes en kijk voor me uit. Ik voelde me al niet goed genoeg, en het feit dat mijn lijf niet wil meewerken, maakt het nog erger. Het liefste wil ik er dan gewoon helemaal niet zijn. Mijn man slaat zijn arm om me heen. Dat doet iets; mijn gevoel gaat weer aan. Het verdriet komt weer omhoog en ik begrijp nu ook wat mijn onrust is; die vraag wat we nu moeten doen die me zo enorm bezighoudt.

“Ja,” zeg ik tegen mijn man. “Laten we maar naar de dokter gaan. Wellicht kan die ons verder helpen.” De volgende dag bellen we de huisarts en de dag erna kunnen we al terecht. Ik voel me blij, want mijn man en ik gaan samen de afspraak aan. De huisarts stelt ons vele vragen en die komt al snel tot de conclusie: er is meer onderzoek nodig. Over een maand hebben we een afspraak in het ziekenhuis.

Delen