Selecteer een pagina
  1. Blogs
  2.  » 
  3. Koolhydratenmonster
  4.  » BLOG 11: Marianne kon niet anders

BLOG 11: Marianne kon niet anders

Welkom bij mijn persoonlijke blog, over keto vasthouden in een niet-keto-wereld! Ik ben het koolhydratenmonster en ik heb eindelijk mijn eigen podium gekregen. Dat werd hoog tijd natuurlijk. Want ik ben goed in mijn werk en dat mag iedereen weten. Ik laat je zien hoe ik mensen verleid en hoe ik ze onderuithaal. Je kunt er wat van leren, al heb ik dat liever niet. Vandaag neem ik je mee naar Marianne… 

Het is zes uur ’s avonds. Marianne zit aan tafel met haar man en twee pubers. Haar man schept friet op de borden met saté erbij. De kinderen dopen stokbrood in de pindasaus. Ze lachen om elkaar. “Alles smaakt beter met pindasaus.”

Marianne heeft voor zichzelf de macaroni-ovenschotel gemaakt uit Startgids 2. Eén van haar lievelingsgerechten. Haar startgids ligt nog halfopen op het aanrecht. Ze is blij dat het haar lukt om dit keer écht vol te houden. Ik voel me sterker. Ik ben al bijna zes kilo kwijt. Dit keer gaat het me lukken.

“Moet dat nou zo streng?” vraagt haar dochter, terwijl ze nog een stuk stokbrood afbreekt.
“Ga je dan nooit meer normaal eten?” bromt haar zoon.
Haar man lacht: “Joh, straks mag ze niks meer.”

Marianne haalt haar schouders op en neemt een hap van haar macaroni. Laat ze maar praten.

De volgende ochtend komt haar zus op de koffie. Ze heeft gebak bij zich en voor Marianne het weet staat er een punt op een schoteltje voor haar neus. “Ik kon het niet laten, jij vindt deze ook zo lekker toch? Ik dacht voor één keer moet dat kunnen.”

Marianne schrikt ervan. Wat moet ik doen? Het ruikt zo lekker. Heel even weet ze niet hoe ze moet reageren.

Dan herpakt ze zich. “Ik had al wat lekkers gemaakt dat past in mijn dieet, dat eet ik liever.” Ze schuift het gebakje van zich af en haalt de eiercake uit de koelkast. Lekker koud met slagroom en een paar aardbeien. Haar zus eet beide gebakjes op en kijkt haar een beetje beteuterd aan. “Is het wel gezond, wat je aan het doen bent?”

En ik? Ik wacht geduldig. Mijn kansen liggen niet hier thuis.

Een paar dagen later is er een verjaardag. Een vriendin viert haar vijftigste, de woonkamer staat vol hapjes: toastjes met brie, schalen chips, slagroomtaart. Marianne heeft thuis goed gegeten, maar toch voelt ze de spanning. Rustig blijven. Er is altijd kaas. En worst. Ik hoef niks anders.

Ik fluister in haar oor: “Toe maar, Marianne. Eén chipje. Niemand die het merkt. Je wilt toch niet ongezellig zijn?”

Ze pakt een stukje kaas, een plakje worst. Haar vriendin duwt de taart naar voren: “Neem je niet?”
Marianne schudt haar hoofd. “Nee hoor, ik doe even niet mee.”
“Weet je het zeker? Ik kan ook een klein puntje afsnijden. Je bent zo goed bezig, dan mag je toch ook wel een keer meedoen?”

Ze heeft gelijk. Ik heb het eigenlijk wel verdiend. Marianne knikt. “Een klein stukje voor de smaak.”

Ik juich van binnen. De eerste stap is gezet. Nu is het slechts nog een kwestie van tijd.

De rest van de avond houdt ze zich in. Kaas en komkommer. Geen chips, geen tweede stukje taart.

Eenmaal thuis knort haar maag. Op het aanrecht ligt nog een stuk stokbrood. Er is patat over. Nee, dat doe ik niet. Niet nu. In de koelkast vindt ze twee gekookte eieren, een kippenpootje en een restje knoflooksaus. Tevreden denkt ze: Ik heb het gered. Zie je wel: ik kan dit gewoon. Meteen weer terug in het ritme.

Een paar dagen later wil ze net aan haar lunch beginnen: een bakje met de eiersalade. Ze heeft de vork al in haar hand als de telefoon gaat. Haar zus: “Het gaat niet goed met mama. Ze is gevallen, we zitten op de EHBO. Wil je komen?”

Marianne legt haar vork neer en schuift het bakje opzij. Eén moment gaat het door haar hoofd: Ik zou dit mee kunnen nemen, in mijn tas…

Maar dan fluister ik in haar oor: “Kom op, je hebt nu wel wat anders aan je hoofd. Daar heb je toch geen tijd voor. Nu gaat het om je moeder, dat eten dat zie je wel.”

Ze laat het bakje staan. Neemt niets mee. Alleen jas en sleutels. Ik red me wel daar, ze hebben vast wel iets.

Ik grijns. Want dat is precies de smoes die ik haar influister. Maar diep vanbinnen weet ze het: dit is al de eerste stap naar misgaan.

Het ziekenhuis ruikt naar ontsmettingsmiddel en koffie. Haar moeder zit met een ingetapete enkel in een rolstoel te wachten, zichtbaar overstuur. Marianne’s maag knort. De uren kruipen voorbij.

Dan gaat de deur open. Er komt een dienblad: koffie, thee, gevulde koeken.

Ik fluister in haar oor: “Kijk eens, Marianne. Je hebt nog niks gegeten. Je bent kapot en je hebt het moeilijk. Je moeder zit hier. Je hebt nú iets nodig. Die koek helpt je even door.”

Niet doen. Je wilt dit niet. Je was zo goed bezig.

Ik buig me dichter naar haar toe: “Kom op, Marianne. Dit is geen moment om moeilijk te doen. Iedereen neemt er één. Je kan niet anders. Het moet gewoon.”

Haar zus schuift het schaaltje dichterbij. “Neem er nou maar een, je hebt vast honger.”

Zou ik er last van krijgen? Het is niet keto… maar misschien één keertje?

En Marianne hoort zichzelf zeggen: “Ja… ik kan niet anders. Ik moet wel wat eten.” Ze pakt de koek. Eén hap. Nog een hap.

Ik glimlach. Het is begonnen.

Haar moeder mag na een dag of twee weer naar huis, maar heeft hulp nodig: traplopen met krukken is nog te zwaar, boodschappen doen lukt niet, de wondverzorging en alle andere zorg vragen aandacht. Marianne regelt het regelen: ze zet haar eigen leven opzij, ze doet de boodschappen, brengt haar moeder naar de huisarts, wast beddengoed, kookt en helpt met de dagelijkse verzorging.

De nachten wisselt ze af met haar zus en broer. De nachten zijn kort als haar moeder ’s nachts pijn heeft. Rustmomenten zijn zeldzaam.

De kleine overwinningen van daarvoor, de ketomaaltijden, de Startgids op het aanrecht, het kiezen voor zichzelf, verdwijnen langzaam naar de achtergrond. Ik moet er toch voor haar zijn. Dit is belangrijker dan mijn dieet, het kan niet anders.

Ze slaat maaltijden over tijdens zorgrondes en pakt iets snels als ze even pauze heeft. De zak chips die bij een buurvrouw op de keukentafel staat, is ineens bereikbaar. De koekjes op tafel bij het bezoek verdwijnen ongemerkt.

Ik fluister in haar oor als ze moe op de bank ploft: “Je hebt het zo druk, het kan niet anders. Het helpt je je hoofd erbij houden. Morgen weer streng.”

Maar morgen gaat het net zo.

De dagen lopen in elkaar over. Een broodje uit de kantine na een doktersafspraak. Een stuk appeltaart bij een bezoek aan haar moeder. Een zak drop tijdens het wachten bij de fysio. Thuis eet ze weer gewoon mee met het gezin. Er wordt met geen woord meer gesproken over keto.

De boekjes liggen nu dicht op de koelkast. Eerst lagen ze open op het aanrecht, vol vouwen en koffievlekken, maar dat lijkt een ander leven.

Weken worden maanden. De kilo’s komen terug, de moeheid ook. ’s Ochtends hijst ze zich weer met moeite uit bed, de pijn in haar botten is weer terug. Zie je wel, het lukt me nooit. Ik ben een mislukkeling.

Ik leun achterover en glimlach. Ik hoef niet eens veel meer te doen… ik heb haar goed te pakken. Ik heb haar laten geloven dat dit de normaalste zaak van de wereld is. Dat er geen alternatief was. Dat ze echt geen keuze had.

En zolang ze dat gelooft, blijf ik rustig achteroverleunen. Want dan is ze van mij, niet voor één dag, maar voor maanden.

Niet dat koekje is mijn grootste feest. Niet dat broodje, niet die drop. Mijn grootste feest is het moment dat Marianne zegt: “Ik kan niet anders.” Want dan weet ik: ik heb haar niet voor een dag. Ik heb haar voor maanden.

En weet je wat mijn nachtmerrie zou zijn? Dat Marianne even stil zou staan en dacht: is het waar dat ik geen keuze heb? Dat ze zou zien dat ze altijd een keuze heeft, hoe klein ook. Dat zij zelf de baas is over wat ze eet en niet ik. Dan zou ik veel van mijn macht verliezen.

Daarom fluister ik steeds weer: “Het kan gewoon niet anders.” Want dat is mijn enige kans om haar bij me te houden.

Wil je mij nog beter leren kennen? In het Keto & Support Pluspakket krijg je elke dag steun bij verleiding, vallen en opstaan en leer je weer de baas te worden. Ik kom daar zelf ook elke dag even langs!

Delen