Selecteer een pagina

DAGBOEK 6 Hoe deel ik mijn geheim

Margot Peters (1983) is getrouwd met Marco en woont in de bossen op de Veluwe. Margot had altijd al overgewicht en op den duur ook steeds meer gezondheidsproblemen. Pas een paar jaar geleden werd ontdekt dat ze PCOS heeft, een aandoening waarbij ‘normaal eten’ met veel koolhydraten, juist averechts werkt. In haar blogs vertelt ze over de lange reis die ze aflegde voordat ze de aanpak van TheNewFood vond en daarna.

Dinsdag 8 maart 2011

Ik zit op de bank met de brief van de geestelijke gezondheidszorg op mijn schoot. Ik mag starten met de voorwerkgroep. De brief vertelt me enkel de datum, de tijd en de locatie, dus dat is niet heel spannend. Toch maakt het veel bij me los, want dit betekent een nieuw avontuur. Ik voel me op de één of andere manier niet echt bang. Niet zo bang als toen ik begon met mijn studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening.

Ik was toen zo bang dat ik twee jaar op rij niet verscheen in de eerste twee weken van het nieuwe opleidingsjaar. Bang dat ik de aansluiting niet zou kunnen vinden, bang dat ik de weg niet zou weten, bang dat ik in het verkeerde lokaal terecht zou komen, bang dat ik niet bij een groepje zou horen. Zo bang voor falen en in zo’n bevroren toestand dat ik pas na twee weken die stap durfde te zetten.

Geheimen

Niet dat iemand dit van me weet. Dit is nog zoiets dat ik niet durf te delen. Nog een geheim. Maar met de voorwerkgroep heb ik die angst niet. Dat ik word uitgenodigd geeft me juist een soort kietelende spanning mijn buik. Het voelt als hoop. En ook als troost. Ik ga naar een plek waar mensen me begrijpen. Wekelijks samen komen met mensen die ook worstelen met verhalen als de mijne, hoe zou dat zijn?

Nieuwsgierigheid: dat staat voorop. En, mijn leven zal veranderen. Ik zal ruimte moeten gaan maken voor deze groep. Ik zal mijn omgeving moeten gaan vertellen dat ik hulp ga krijgen, want je kunt niet zomaar dagen in de week verdwijnen zonder dat mensen weten waar je bent. De voorwerkgroep is maar één keer in de week, maar daarnaast zal ik meerdere dagen in de week therapie krijgen.

Delen

Mijn man weet er inmiddels van. Nadat ik de website had gevonden waar verteld werd over Binge Eating Disorder, ging het eigenlijk vanzelf. Ik was zo geraakt door het herkennen van mezelf dat ik ervan overliep. Ik nam hem, toen hij thuis was, mee naar boven naar die computer met de informatie. De tranen liepen vanzelf over mijn wangen toen ik hem vroeg om te lezen wat ik had gevonden.

Ik vertelde hem dat ik mezelf eindelijk begreep. Hij was even stil, nam de tekst in zich op en ik voelde dat hij mij ook iets beter begon te begrijpen met ieder woord. Hij vroeg niet voor niets regelmatig: ‘Waar laat je het?’, en zelfs: ‘Heb je een eetprobleem of zo?’ Die man is niet gek, die had allang in de gaten dat er iets niet klopte.

Na het lezen van de tekst zag ik liefde en blijdschap in zijn ogen, want hij wil ook niets liever dan dat ik mij gelukkig voel. Hij maakte het op dat moment voor mij heel makkelijk, want ik hoefde niet bang te zijn voor zijn oordeel. Ik denk dat hij zelf ook opgelucht was dat hij bevestiging kreeg van wat hij eigenlijk al wist.

Oordelen

De volgende mensen die ik dit mag gaan vertellen zijn mijn ouders. Spannend, want vooral mijn vader heeft me vast allang doorzien. Ik vermoed dat hij wel weet dat ik stiekem eet. Hij kan soms zulke lastige dingen zeggen als: ‘Dan moet je gewoon iets minder eten, toch?’ of: ‘Tja, eigenlijk is het heel simpel als je wilt afvallen. Minder eten en meer bewegen, toch?’ Tja, als het zo simpel was had ik dat al lang gedaan, toch?

Sterker nog, dat hád ik al gedaan en het werkte niet. Ik haat het als ik mensen iets moet vertellen en ze reageren met: ‘Tja, dat wist ik allang.’ Zal het deze keer ook zo gaan? Mijn moeders reactie vind ik overigens minder spannend. Ze zegt altijd dat ik over alles mag praten met haar. Schamen doe ik me gek genoeg niet. Nu ik weet dat ‘dit een ding is’ voel ik me niet meer gek.

Ik heb een erkend probleem en dat is nog steeds een opluchting. Die opluchting wil ik, zoals ik met mijn man deed, ook graag delen met mijn ouders. Ik pak de telefoon en bel haar: ‘Kunnen jullie binnenkort langskomen? Ik heb iets over mezelf ontdekt en wil dat graag met jullie delen.’

Een eetstoornis

Twee weken later zitten we samen in onze woonkamer. Ik stel niets uit en vertel mijn ouders meteen over de website die ik heb gevonden: de informatie over mijn eetstoornis Binge Eating Disorder. Over de hulp die ik heb gevraagd, het gesprek dat ik heb gehad en het pad dat voor me ligt. De woorden, die stromen gewoon vanzelf. Ik ben zo blij dat ik kan delen dat ik mezelf eindelijk begrijp!

Ik vertel open en zie mijn ouders schrikken. ‘Dat zag ik niet aankomen,’ zegt mijn moeder als ik stil ben en daarmee maakt ze bespreekbaar wat voelbaar is. Er hangt een bijzondere energie van nieuwe informatie, alles laten bezinken en nieuwsgierigheid. Afwijzing voel ik niet en dat doet me ontspannen. Gelukkig. Nu ik zelf geen oordeel meer heb, lijken zij dat ook niet meer te hebben. Gek hoe dat werkt.

Opluchting

Mijn ouders wisten wel dat ik worstelde met eten en mijn gewicht, maar een eetstoornis zagen ze niet aankomen. Ik vertel over de eetbuien, het stiekem eten in de auto, over de gevoelens, gedachten en onrust. Het lijkt wel alsof alles gezien wil worden wat ik ooit wegstopte. Opluchting, zoveel opluchting dat ik hen kan vertellen wat er met me gebeurt. Af en toe is het even stil.

Dan zitten we in stilte samen in onze woonkamer. Mijn vader, moeder, man en ik. Ik voel me niet alleen, dat is bijzonder om te merken. Ik voel de verbinding en dat raakt me. Af en toe stromen de tranen vanzelf. Hoewel dat alles behalve normaal is voor me, is het wel bevrijdend. Eindelijk word ik begrepen!

Zonder schaamte

Bij mijn vader is er vooral een ‘willen begrijpen’ en nieuwsgierigheid. Hij laat me niet merken dat hij het wel aan zag komen. Hij laat de informatie binnen komen, maar vormt nog geen oordeel, zoals hij vaak wel doet. Dat maakt het makkelijker. Dat maakt dat we open kunnen praten. Ik voel me dankbaar voor mijn ouders. Hoewel dit ook veel met hen doet, zijn ze open en daarmee geven ze me onbewust heel veel.

Als er niets meer te zeggen is, gaan ze naar huis. Na het gesprek zit ik op de bank met toch weer mijn troosteten om me heen. Hoewel dit goed ging, is het toch positief spannend geweest en ik weet niet wat ik moet doen met al die nieuwe ervaringen. Ik zit er vandaag echter niet met schaamte. Dit is gewoon wat het is, dit is wie ik nu ben en nu weten de mensen die belangrijk voor me zijn het ook.

Boos

In de dagen daarna voel ik toch een nieuw soort boosheid opkomen. Waarom kunnen mensen nu opeens wel open luisteren? Waarom zijn er nu geen oordelen? De wereld om me heen laat me zien dat er nu anders naar me gekeken wordt. Waarom ben ik nu niet meer die vrouw die ‘maar eens moet gaan sporten’ of die ‘gewoon wat meer discipline nodig heeft’. Omdat het een officiële stoornis is?

Nu ben ik ineens een vrouw die dapper is dat ze hulp vraagt. Mijn gesprekken over mijn gewicht, mijn eetgedrag en mijn lijf zijn opeens anders. Er is interesse in hoe dat werkt voor mij. Hoewel ik me dankbaar voel dat ik begrepen word, maakt het me dus ook boos. Boos omdat ik zou willen dat mensen altijd eerst zouden vragen, in plaats van meteen een mening te hebben zonder te weten wat er speelt. Dan zou ik toch nooit zoveel schaamte op hebben gebouwd!

Die boosheid triggert nieuwe eetbuien. Ik weet gewoon niet wat ik er mee moet. Maar dat is dan nu maar zo. Misschien is dit ook iets wat ik binnenkort in de voorwerkgroep kan gaan bespreken. Ik kijk er echt naar uit.

Delen